Surah An-Nisa Ayahs #102 Translated in Dutch
إِلَّا الْمُسْتَضْعَفِينَ مِنَ الرِّجَالِ وَالنِّسَاءِ وَالْوِلْدَانِ لَا يَسْتَطِيعُونَ حِيلَةً وَلَا يَهْتَدُونَ سَبِيلًا
Uitgenomen de zwakken onder de menschen, de vrouwen en kinderen; zij, die niet in staat zouden zijn eene list uit te denken, en niet op den weg werden geleid
فَأُولَٰئِكَ عَسَى اللَّهُ أَنْ يَعْفُوَ عَنْهُمْ ۚ وَكَانَ اللَّهُ عَفُوًّا غَفُورًا
Dezen zal God misschien vergeven; want God is vergevingsgezind en genadig.
وَمَنْ يُهَاجِرْ فِي سَبِيلِ اللَّهِ يَجِدْ فِي الْأَرْضِ مُرَاغَمًا كَثِيرًا وَسَعَةً ۚ وَمَنْ يَخْرُجْ مِنْ بَيْتِهِ مُهَاجِرًا إِلَى اللَّهِ وَرَسُولِهِ ثُمَّ يُدْرِكْهُ الْمَوْتُ فَقَدْ وَقَعَ أَجْرُهُ عَلَى اللَّهِ ۗ وَكَانَ اللَّهُ غَفُورًا رَحِيمًا
Hij, die zijn land verlaat voor de zaak van het ware geloof Gods, zal op aarde een aantal personen vinden, die gedwongen zullen zijn hetzelfde te doen en overvloedige hulpbronnen bezitten. En hij, die zijn huis verlaat en tot God en zijn gezant toevlucht neemt, zal, indien hem den dood op dien weg overvalt, God verplicht zijn, te beloonen; want God is genadig en barmhartig.
وَإِذَا ضَرَبْتُمْ فِي الْأَرْضِ فَلَيْسَ عَلَيْكُمْ جُنَاحٌ أَنْ تَقْصُرُوا مِنَ الصَّلَاةِ إِنْ خِفْتُمْ أَنْ يَفْتِنَكُمُ الَّذِينَ كَفَرُوا ۚ إِنَّ الْكَافِرِينَ كَانُوا لَكُمْ عَدُوًّا مُبِينًا
Indien gij in het land ten oorlog trekt, zal het geene misdaad zijn, indien gij uwe gebeden nalaat, zoo gij vreest, dat de ongeloovigen u mochten aantasten; want de ongeloovigen zijn uwe openlijke vijanden.
وَإِذَا كُنْتَ فِيهِمْ فَأَقَمْتَ لَهُمُ الصَّلَاةَ فَلْتَقُمْ طَائِفَةٌ مِنْهُمْ مَعَكَ وَلْيَأْخُذُوا أَسْلِحَتَهُمْ فَإِذَا سَجَدُوا فَلْيَكُونُوا مِنْ وَرَائِكُمْ وَلْتَأْتِ طَائِفَةٌ أُخْرَىٰ لَمْ يُصَلُّوا فَلْيُصَلُّوا مَعَكَ وَلْيَأْخُذُوا حِذْرَهُمْ وَأَسْلِحَتَهُمْ ۗ وَدَّ الَّذِينَ كَفَرُوا لَوْ تَغْفُلُونَ عَنْ أَسْلِحَتِكُمْ وَأَمْتِعَتِكُمْ فَيَمِيلُونَ عَلَيْكُمْ مَيْلَةً وَاحِدَةً ۚ وَلَا جُنَاحَ عَلَيْكُمْ إِنْ كَانَ بِكُمْ أَذًى مِنْ مَطَرٍ أَوْ كُنْتُمْ مَرْضَىٰ أَنْ تَضَعُوا أَسْلِحَتَكُمْ ۖ وَخُذُوا حِذْرَكُمْ ۗ إِنَّ اللَّهَ أَعَدَّ لِلْكَافِرِينَ عَذَابًا مُهِينًا
Maar wanneer gij, o Mahomet! onder hen mocht zijn en met hen mocht bidden, laat een deel hunner het gebed met u verrichten, en laat hen hunne wapens nemen; en als zij aangebeden zullen hebben, laten zij achter u staan en laat een ander gedeelte komen, dat niet gebeden heeft, en laat hen met u bidden; en laat hen voorzichtig wezen en gewapend zijn. De ongeloovigen zouden willen, dat gij uwe wapenen en uwe goederen zoudt achterlaten, opdat zij u eenklaps zouden kunnen aanvallen. Het zal geene misdaad zijn, indien gij door regen wordt belet, of indien gij ziek zijt, dat gij uwe wapens niet opvat, maar neem uwe voorzorgen. God heeft de ongeloovigen eene schandelijke straf bereid.
Choose other languages:

Albanian

Amharic

Azerbaijani

Bengali

Bosnian

Bulgarian

Burmese

Chinese

Danish

Dutch

English

Farsi

Filipino

French

Fulah

German

Gujarati

Hausa

Hindi

Indonesian

Italian

Japanese

Jawa

Kazakh

Khmer

Korean

Kurdish

Kyrgyz

Malay

Malayalam

Norwegian

Pashto

Persian

Polish

Portuguese

Punjabi

Russian

Sindhi

Sinhalese

Somali

Spanish

Swahili

Swedish

Tajik

Tamil

Tatar

Telugu

Thai

Turkish

Urdu

Uyghur

Uzbek

Vietnamese

Yoruba
