Quran Apps in many lanuages:

Surah Al-Baqara Ayahs #262 Translated in Dutch

أَلَمْ تَرَ إِلَى الَّذِي حَاجَّ إِبْرَاهِيمَ فِي رَبِّهِ أَنْ آتَاهُ اللَّهُ الْمُلْكَ إِذْ قَالَ إِبْرَاهِيمُ رَبِّيَ الَّذِي يُحْيِي وَيُمِيتُ قَالَ أَنَا أُحْيِي وَأُمِيتُ ۖ قَالَ إِبْرَاهِيمُ فَإِنَّ اللَّهَ يَأْتِي بِالشَّمْسِ مِنَ الْمَشْرِقِ فَأْتِ بِهَا مِنَ الْمَغْرِبِ فَبُهِتَ الَّذِي كَفَرَ ۗ وَاللَّهُ لَا يَهْدِي الْقَوْمَ الظَّالِمِينَ
Hebt gij niet teruggeblikt op hem die met Abraham over God heeft gestreden, omdat God hem het koninkrijk had gegeven. Toen Abraham zeide: Mijn Heer is hij, die leven geeft en doodt. Hij antwoordde: Ook ik maak levend en dood. Abraham hernam: Hij brengt de zon van het Oosten hierheen, breng gij die van het Westen. De ongeloovige was verbaasd. God leidt de ongeloovigen niet.
أَوْ كَالَّذِي مَرَّ عَلَىٰ قَرْيَةٍ وَهِيَ خَاوِيَةٌ عَلَىٰ عُرُوشِهَا قَالَ أَنَّىٰ يُحْيِي هَٰذِهِ اللَّهُ بَعْدَ مَوْتِهَا ۖ فَأَمَاتَهُ اللَّهُ مِائَةَ عَامٍ ثُمَّ بَعَثَهُ ۖ قَالَ كَمْ لَبِثْتَ ۖ قَالَ لَبِثْتُ يَوْمًا أَوْ بَعْضَ يَوْمٍ ۖ قَالَ بَلْ لَبِثْتَ مِائَةَ عَامٍ فَانْظُرْ إِلَىٰ طَعَامِكَ وَشَرَابِكَ لَمْ يَتَسَنَّهْ ۖ وَانْظُرْ إِلَىٰ حِمَارِكَ وَلِنَجْعَلَكَ آيَةً لِلنَّاسِ ۖ وَانْظُرْ إِلَى الْعِظَامِ كَيْفَ نُنْشِزُهَا ثُمَّ نَكْسُوهَا لَحْمًا ۚ فَلَمَّا تَبَيَّنَ لَهُ قَالَ أَعْلَمُ أَنَّ اللَّهَ عَلَىٰ كُلِّ شَيْءٍ قَدِيرٌ
Of hebt ge niet teruggeblikt op hem die eene stad voorbijging, welke verwoest was tot op den grond en zeide: Hoe zal God deze stad weder doen herleven, nadat zij dood is. God liet hem daarop sterven en eerst na honderd jaren weder opstaan, en God zeide: Hoe lang hebt gij hier doorgebracht? Hij antwoordde: een dag of een deel van eenen dag. En God zeide: Neen, gij hebt hier honderd jaren doorgebracht. Zie op uw spijs en drank; zij zijn nog niet bedorven. Zie ook op uwen ezel, dien wij als een teeken voor de menschen hebben ingesteld. Betracht deze hoe wij die opwekken en met vleesch omkleeden. Toen hij dit wonder zag, riep hij uit: Nu weet ik dat God almachtig is.
وَإِذْ قَالَ إِبْرَاهِيمُ رَبِّ أَرِنِي كَيْفَ تُحْيِي الْمَوْتَىٰ ۖ قَالَ أَوَلَمْ تُؤْمِنْ ۖ قَالَ بَلَىٰ وَلَٰكِنْ لِيَطْمَئِنَّ قَلْبِي ۖ قَالَ فَخُذْ أَرْبَعَةً مِنَ الطَّيْرِ فَصُرْهُنَّ إِلَيْكَ ثُمَّ اجْعَلْ عَلَىٰ كُلِّ جَبَلٍ مِنْهُنَّ جُزْءًا ثُمَّ ادْعُهُنَّ يَأْتِينَكَ سَعْيًا ۚ وَاعْلَمْ أَنَّ اللَّهَ عَزِيزٌ حَكِيمٌ
Toen Abraham zeide; O Heer! toon mij, hoe gij de dooden levend maakt, zeide God: Wilt gij nog niet gelooven? Ja, maar ik vraag slechts om mijn hart gerust te stellen. God zeide, neem daartoe vier vogels, snijd die in stukken, en leg een stuk op iederen berg; roep ze daarna en zij zullen tot u komen; want weet dat God almachtig en wijs is.
مَثَلُ الَّذِينَ يُنْفِقُونَ أَمْوَالَهُمْ فِي سَبِيلِ اللَّهِ كَمَثَلِ حَبَّةٍ أَنْبَتَتْ سَبْعَ سَنَابِلَ فِي كُلِّ سُنْبُلَةٍ مِائَةُ حَبَّةٍ ۗ وَاللَّهُ يُضَاعِفُ لِمَنْ يَشَاءُ ۗ وَاللَّهُ وَاسِعٌ عَلِيمٌ
Zij die hun vermogen voor des Heeren Godsdienst verteren, gelijken een zaadkorrel, die zeven aren oplevert en waarvan iedere aar honderd zaadkorrels voortbrengt; want God geeft tweevoudig aan hen die hem behagen; God is goed en wijs.
الَّذِينَ يُنْفِقُونَ أَمْوَالَهُمْ فِي سَبِيلِ اللَّهِ ثُمَّ لَا يُتْبِعُونَ مَا أَنْفَقُوا مَنًّا وَلَا أَذًى ۙ لَهُمْ أَجْرُهُمْ عِنْدَ رَبِّهِمْ وَلَا خَوْفٌ عَلَيْهِمْ وَلَا هُمْ يَحْزَنُونَ
Zij die hun vermogen voor des Heeren Godsdienst verteren en die gaven niet terugvorderen, en ook geen strijd daarom beginnen, zullen door hunnen Heer beloond worden; hun treft vrees noch droefheid.

Choose other languages: