Surah Yusuf Ayahs #15 Translated in Dutch
قَالُوا يَا أَبَانَا مَا لَكَ لَا تَأْمَنَّا عَلَىٰ يُوسُفَ وَإِنَّا لَهُ لَنَاصِحُونَ
Zij zeiden tot Jacob: O vader! waarom vertrouwt gij ons Jozef niet toe, daar wij oprecht voor hem zijn en hem goeds toewenschen?
أَرْسِلْهُ مَعَنَا غَدًا يَرْتَعْ وَيَلْعَبْ وَإِنَّا لَهُ لَحَافِظُونَ
Zend hem morgen met ons naar het veld, opdat hij zich moge vermaken en spelen; en wij zullen zijne makkers zijn.
قَالَ إِنِّي لَيَحْزُنُنِي أَنْ تَذْهَبُوا بِهِ وَأَخَافُ أَنْ يَأْكُلَهُ الذِّئْبُ وَأَنْتُمْ عَنْهُ غَافِلُونَ
Jacob antwoordde: Het grieft mij, dat gij hem medeneemt, en ik vrees dat de wolf hem verscheure, dewijl gij achteloos nopens hem zijt.
قَالُوا لَئِنْ أَكَلَهُ الذِّئْبُ وَنَحْنُ عُصْبَةٌ إِنَّا إِذًا لَخَاسِرُونَ
Zij zeiden: Waarlijk indien de wolf hem verslond, terwijl wij zoo velen zijn, zouden wij inderdaad zwak wezen.
فَلَمَّا ذَهَبُوا بِهِ وَأَجْمَعُوا أَنْ يَجْعَلُوهُ فِي غَيَابَتِ الْجُبِّ ۚ وَأَوْحَيْنَا إِلَيْهِ لَتُنَبِّئَنَّهُمْ بِأَمْرِهِمْ هَٰذَا وَهُمْ لَا يَشْعُرُونَ
En toen zij hem met zich hadden genomen, en overeengekomen waren, hem tot op den bodem des puts neder te laten, voerden zij hun voornemen uit; en wij zonden hem eene openbaring zeggende: Gij zult hun hierna deze hunne daad verklaren, en zij zullen niet bemerken, dat gij Jozef zijt.
Choose other languages:

Albanian

Amharic

Azerbaijani

Bengali

Bosnian

Bulgarian

Burmese

Chinese

Danish

Dutch

English

Farsi

Filipino

French

Fulah

German

Gujarati

Hausa

Hindi

Indonesian

Italian

Japanese

Jawa

Kazakh

Khmer

Korean

Kurdish

Kyrgyz

Malay

Malayalam

Norwegian

Pashto

Persian

Polish

Portuguese

Punjabi

Russian

Sindhi

Sinhalese

Somali

Spanish

Swahili

Swedish

Tajik

Tamil

Tatar

Telugu

Thai

Turkish

Urdu

Uyghur

Uzbek

Vietnamese

Yoruba
