Quran Apps in many lanuages:

Surah Ar-Rad Ayahs #5 Translated in Dutch

المر ۚ تِلْكَ آيَاتُ الْكِتَابِ ۗ وَالَّذِي أُنْزِلَ إِلَيْكَ مِنْ رَبِّكَ الْحَقُّ وَلَٰكِنَّ أَكْثَرَ النَّاسِ لَا يُؤْمِنُونَ
A. L. M. R. Ziehier de teekens van het boek, en hetgeen u nedergezonden werd van uwen Heer is de waarheid; maar het grootste deel der menschen wil niet gelooven.
اللَّهُ الَّذِي رَفَعَ السَّمَاوَاتِ بِغَيْرِ عَمَدٍ تَرَوْنَهَا ۖ ثُمَّ اسْتَوَىٰ عَلَى الْعَرْشِ ۖ وَسَخَّرَ الشَّمْسَ وَالْقَمَرَ ۖ كُلٌّ يَجْرِي لِأَجَلٍ مُسَمًّى ۚ يُدَبِّرُ الْأَمْرَ يُفَصِّلُ الْآيَاتِ لَعَلَّكُمْ بِلِقَاءِ رَبِّكُمْ تُوقِنُونَ
Het is God die den hemel zonder zichtbare pijlers heeft verheven, en toen zijn troon beklom, en de zon en de maan heeft onderworpen om hunne diensten te verrichten. Ieder der hemellichamen legt een bepaalden weg af. Hij beschikt alle dingen. Hij toont zijne teekenen duidelijk, zoodat gij verzekerd moogt zijn, dat gij uwen Heer op den jongsten dag zult zien.
وَهُوَ الَّذِي مَدَّ الْأَرْضَ وَجَعَلَ فِيهَا رَوَاسِيَ وَأَنْهَارًا ۖ وَمِنْ كُلِّ الثَّمَرَاتِ جَعَلَ فِيهَا زَوْجَيْنِ اثْنَيْنِ ۖ يُغْشِي اللَّيْلَ النَّهَارَ ۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَاتٍ لِقَوْمٍ يَتَفَكَّرُونَ
Hij is het die de aarde heeft uitgespreid en daarop vaste bergen en rivieren geplaatst, en die van elke vrucht twee verschillende soorten heeft verordend. Hij doet door den nacht den dag bedekken. Daarin liggen zekere teekenen voor hen die nadenken.
وَفِي الْأَرْضِ قِطَعٌ مُتَجَاوِرَاتٌ وَجَنَّاتٌ مِنْ أَعْنَابٍ وَزَرْعٌ وَنَخِيلٌ صِنْوَانٌ وَغَيْرُ صِنْوَانٍ يُسْقَىٰ بِمَاءٍ وَاحِدٍ وَنُفَضِّلُ بَعْضَهَا عَلَىٰ بَعْضٍ فِي الْأُكُلِ ۚ إِنَّ فِي ذَٰلِكَ لَآيَاتٍ لِقَوْمٍ يَعْقِلُونَ
En op de aarde zijn stukken land van verschillenden aard, ofschoon aan elkander grenzende, alsmede wijngaarden, en zaden en verschillende palmboomen uit denzelfden wortel en afzonderlijk uit verschillende stammen spruitende. Zij worden door hetzelfde water besproeid, maar wij maken sommigen uitmuntender tot voedsel dan andere. Daarin liggen zekerlijk teekens voor hen die nadenken.
وَإِنْ تَعْجَبْ فَعَجَبٌ قَوْلُهُمْ أَإِذَا كُنَّا تُرَابًا أَإِنَّا لَفِي خَلْقٍ جَدِيدٍ ۗ أُولَٰئِكَ الَّذِينَ كَفَرُوا بِرَبِّهِمْ ۖ وَأُولَٰئِكَ الْأَغْلَالُ فِي أَعْنَاقِهِمْ ۖ وَأُولَٰئِكَ أَصْحَابُ النَّارِ ۖ هُمْ فِيهَا خَالِدُونَ
Indien gij u verwondert, dat de ongeloovigen de opstanding loochenen, dan moet gij u zekerlijk verwonderen als zij zeggen: Nadat wij tot niet zijn veranderd, zullen wij dan tot een nieuw schepsel worden gevormd? Zij zijn het die niet in hunnen Heer gelooven; zij zullen banden om hunne halzen hebben, en deze zullen de bewoners der hel zijn; daar zullen zij eeuwig verblijven.

Choose other languages: