Surah Al-Mujadala Ayah #8 Translated in Dutch
أَلَمْ تَرَ إِلَى الَّذِينَ نُهُوا عَنِ النَّجْوَىٰ ثُمَّ يَعُودُونَ لِمَا نُهُوا عَنْهُ وَيَتَنَاجَوْنَ بِالْإِثْمِ وَالْعُدْوَانِ وَمَعْصِيَتِ الرَّسُولِ وَإِذَا جَاءُوكَ حَيَّوْكَ بِمَا لَمْ يُحَيِّكَ بِهِ اللَّهُ وَيَقُولُونَ فِي أَنْفُسِهِمْ لَوْلَا يُعَذِّبُنَا اللَّهُ بِمَا نَقُولُ ۚ حَسْبُهُمْ جَهَنَّمُ يَصْلَوْنَهَا ۖ فَبِئْسَ الْمَصِيرُ
Hebt gij degenen niet opgemerkt, aan wie het ontzegd werd, verboden gesprekken te voeren, maar die nochtans terugkeerden tot hetgeen hun was verboden, en heimelijk onder elkander van zonde spraken en van vijandschap en van ongehoorzaamheid nopens den gezant? En als zij tot u komen, begroeten zij u met een groet, waarmede God u niet begroet, en zij zeggen spottenderwijze tot elkander: Zou God ons niet straffen voor hetgeen wij zeggen, indien deze man een profeet ware? De hel zal eene toereikende straf voor hen zijn; zij zullen die binnengaan om verbrand te worden, en dat zal een ongelukkig verblijf wezen.
Choose other languages:
Albanian
Amharic
Azerbaijani
Bengali
Bosnian
Bulgarian
Burmese
Chinese
Danish
Dutch
English
Farsi
Filipino
French
Fulah
German
Gujarati
Hausa
Hindi
Indonesian
Italian
Japanese
Jawa
Kazakh
Khmer
Korean
Kurdish
Kyrgyz
Malay
Malayalam
Norwegian
Pashto
Persian
Polish
Portuguese
Punjabi
Russian
Sindhi
Sinhalese
Somali
Spanish
Swahili
Swedish
Tajik
Tamil
Tatar
Telugu
Thai
Turkish
Urdu
Uyghur
Uzbek
Vietnamese
Yoruba