Quran Apps in many lanuages:

Surah Al-Araf Ayahs #163 Translated in Dutch

وَمِنْ قَوْمِ مُوسَىٰ أُمَّةٌ يَهْدُونَ بِالْحَقِّ وَبِهِ يَعْدِلُونَ
Er is een deel van het volk van Mozes, die anderen met waarheid leiden, en rechtvaardig nopens hen handelen.
وَقَطَّعْنَاهُمُ اثْنَتَيْ عَشْرَةَ أَسْبَاطًا أُمَمًا ۚ وَأَوْحَيْنَا إِلَىٰ مُوسَىٰ إِذِ اسْتَسْقَاهُ قَوْمُهُ أَنِ اضْرِبْ بِعَصَاكَ الْحَجَرَ ۖ فَانْبَجَسَتْ مِنْهُ اثْنَتَا عَشْرَةَ عَيْنًا ۖ قَدْ عَلِمَ كُلُّ أُنَاسٍ مَشْرَبَهُمْ ۚ وَظَلَّلْنَا عَلَيْهِمُ الْغَمَامَ وَأَنْزَلْنَا عَلَيْهِمُ الْمَنَّ وَالسَّلْوَىٰ ۖ كُلُوا مِنْ طَيِّبَاتِ مَا رَزَقْنَاكُمْ ۚ وَمَا ظَلَمُونَا وَلَٰكِنْ كَانُوا أَنْفُسَهُمْ يَظْلِمُونَ
En wij verdeelen hen in twaalf volksstammen. En wij spraken door openbaring tot Mozes, toen zijn volk drank van hem verlangde, en wij zeiden: Sla de rots met uwen staf, en twaalf fonteinen stroomden er uit, en iedere stam wist, uit welke fontein hij moest drinken. En vervolgens deden wij hen door wolken overschaduwen, en manna en kwakkels op hen nedervallen, zeggende: Eet van de dingen die wij u tot voedsel hebben gegeven; maar zij beleedigden niet ons, doch hunne eigene zielen.
وَإِذْ قِيلَ لَهُمُ اسْكُنُوا هَٰذِهِ الْقَرْيَةَ وَكُلُوا مِنْهَا حَيْثُ شِئْتُمْ وَقُولُوا حِطَّةٌ وَادْخُلُوا الْبَابَ سُجَّدًا نَغْفِرْ لَكُمْ خَطِيئَاتِكُمْ ۚ سَنَزِيدُ الْمُحْسِنِينَ
Herinner u, toen men tot u zeide: Woont in deze stad en eet van hare voortbrengselen zoo veel gij wilt; en smeekt vergiffenis, en treedt de poort biddende in; wij zullen u uwe zonden vergeven en de bezittingen vermeerderen van hen, die goed handelen.
فَبَدَّلَ الَّذِينَ ظَلَمُوا مِنْهُمْ قَوْلًا غَيْرَ الَّذِي قِيلَ لَهُمْ فَأَرْسَلْنَا عَلَيْهِمْ رِجْزًا مِنَ السَّمَاءِ بِمَا كَانُوا يَظْلِمُونَ
Maar de goddeloozen onder hen veranderden de uitdrukking in eene andere, die niet tot hen was gebruikt. Daarom zonden wij onze kastijding uit den hemel op hen neder, omdat zij zondigden.
وَاسْأَلْهُمْ عَنِ الْقَرْيَةِ الَّتِي كَانَتْ حَاضِرَةَ الْبَحْرِ إِذْ يَعْدُونَ فِي السَّبْتِ إِذْ تَأْتِيهِمْ حِيتَانُهُمْ يَوْمَ سَبْتِهِمْ شُرَّعًا وَيَوْمَ لَا يَسْبِتُونَ ۙ لَا تَأْتِيهِمْ ۚ كَذَٰلِكَ نَبْلُوهُمْ بِمَا كَانُوا يَفْسُقُونَ
En vraag hun nopens de stad, die aan de zee was gelegen, toen zij op den Sabbathdag zondigden; toen hun visch op den Sabbathdag tot hen kwam, duidelijk op het water verschijnende, maar op den dag dat zij geen rustdag vierden, kwam hij niet tot hen. Zoo beproefden wij hun omdat zij boosdoeners waren.

Choose other languages: