Surah Al-Anaam Ayahs #146 Translated in Dutch
وَمِنَ الْأَنْعَامِ حَمُولَةً وَفَرْشًا ۚ كُلُوا مِمَّا رَزَقَكُمُ اللَّهُ وَلَا تَتَّبِعُوا خُطُوَاتِ الشَّيْطَانِ ۚ إِنَّهُ لَكُمْ عَدُوٌّ مُبِينٌ
En God heeft u sommige dieren gegeven, die tot het dragen van lasten zijn geschapen, en sommigen die alleen geschapen zijn om geslacht te worden. Eet van hetgeen God u tot voedsel heeft gegeven, en volg de stappen van satan niet; want hij is uw verklaarde vijand.
ثَمَانِيَةَ أَزْوَاجٍ ۖ مِنَ الضَّأْنِ اثْنَيْنِ وَمِنَ الْمَعْزِ اثْنَيْنِ ۗ قُلْ آلذَّكَرَيْنِ حَرَّمَ أَمِ الْأُنْثَيَيْنِ أَمَّا اشْتَمَلَتْ عَلَيْهِ أَرْحَامُ الْأُنْثَيَيْنِ ۖ نَبِّئُونِي بِعِلْمٍ إِنْ كُنْتُمْ صَادِقِينَ
Vier paren vee heeft God u gegeven: een paar schapen en een paar geiten (elk van twee soorten). Zeg tot hen: heeft God de twee mannetjes van de schapen en van de geiten, of de twee wijfjes verboden, of dat wat de lichamen der wijfjes bevatten? Zeg mij met zekerheid, indien gij waarheid spreekt.
وَمِنَ الْإِبِلِ اثْنَيْنِ وَمِنَ الْبَقَرِ اثْنَيْنِ ۗ قُلْ آلذَّكَرَيْنِ حَرَّمَ أَمِ الْأُنْثَيَيْنِ أَمَّا اشْتَمَلَتْ عَلَيْهِ أَرْحَامُ الْأُنْثَيَيْنِ ۖ أَمْ كُنْتُمْ شُهَدَاءَ إِذْ وَصَّاكُمُ اللَّهُ بِهَٰذَا ۚ فَمَنْ أَظْلَمُ مِمَّنِ افْتَرَىٰ عَلَى اللَّهِ كَذِبًا لِيُضِلَّ النَّاسَ بِغَيْرِ عِلْمٍ ۗ إِنَّ اللَّهَ لَا يَهْدِي الْقَوْمَ الظَّالِمِينَ
En God gaf u een paar kameelen en een paar runderen. Zeg, heeft hij de twee mannetjes van dezen, of de twee wijfjes verboden, of wat de lichamen der beide wijfjes bevatten? Waart gij tegenwoordig toen God u dit beval? En wie is onrechtvaardiger dan hij, die eene leugen tegen God uitdenkt, opdat hij onverstandige menschen zou kunnen verleiden? Waarlijk, God leidt de onrechtvaardigen niet.
قُلْ لَا أَجِدُ فِي مَا أُوحِيَ إِلَيَّ مُحَرَّمًا عَلَىٰ طَاعِمٍ يَطْعَمُهُ إِلَّا أَنْ يَكُونَ مَيْتَةً أَوْ دَمًا مَسْفُوحًا أَوْ لَحْمَ خِنْزِيرٍ فَإِنَّهُ رِجْسٌ أَوْ فِسْقًا أُهِلَّ لِغَيْرِ اللَّهِ بِهِ ۚ فَمَنِ اضْطُرَّ غَيْرَ بَاغٍ وَلَا عَادٍ فَإِنَّ رَبَّكَ غَفُورٌ رَحِيمٌ
Zeg: ik vind in datgene, wat mij werd geopenbaard, geenerlei ding verboden om te eten, dan doode dieren, bloed dat gevloeid heeft en varkensvleesch; want dat is eene afschuwelijkheid, of datgene wat ontwijd is, doordat het in den naam van een ander dan God is gedood. Doch hij, die door den nood mocht gedwongen zijn, en het niet uit ongehoorzaamheid eet, noch met de bedoeling om te zondigen, waarlijk, hem zal God barmhartig en goedertieren zijn.
وَعَلَى الَّذِينَ هَادُوا حَرَّمْنَا كُلَّ ذِي ظُفُرٍ ۖ وَمِنَ الْبَقَرِ وَالْغَنَمِ حَرَّمْنَا عَلَيْهِمْ شُحُومَهُمَا إِلَّا مَا حَمَلَتْ ظُهُورُهُمَا أَوِ الْحَوَايَا أَوْ مَا اخْتَلَطَ بِعَظْمٍ ۚ ذَٰلِكَ جَزَيْنَاهُمْ بِبَغْيِهِمْ ۖ وَإِنَّا لَصَادِقُونَ
Den Joden hebben wij ieder dier verboden, dat eene ongespleten hoef heeft, en wij verboden hun het vet van ossen en schapen, behalve het vet dat zich op hunne schouders en ingewanden en datgene wat zich aan de beenderen bevindt. Dat is om hen voor hunne onrechtvaardigheden te straffen; en waarlijk wij spreken de waarheid.
Choose other languages:

Albanian

Amharic

Azerbaijani

Bengali

Bosnian

Bulgarian

Burmese

Chinese

Danish

Dutch

English

Farsi

Filipino

French

Fulah

German

Gujarati

Hausa

Hindi

Indonesian

Italian

Japanese

Jawa

Kazakh

Khmer

Korean

Kurdish

Kyrgyz

Malay

Malayalam

Norwegian

Pashto

Persian

Polish

Portuguese

Punjabi

Russian

Sindhi

Sinhalese

Somali

Spanish

Swahili

Swedish

Tajik

Tamil

Tatar

Telugu

Thai

Turkish

Urdu

Uyghur

Uzbek

Vietnamese

Yoruba
