Quran Apps in many lanuages:

Surah Al-Maeda Ayahs #117 Translated in Dutch

قَالُوا نُرِيدُ أَنْ نَأْكُلَ مِنْهَا وَتَطْمَئِنَّ قُلُوبُنَا وَنَعْلَمَ أَنْ قَدْ صَدَقْتَنَا وَنَكُونَ عَلَيْهَا مِنَ الشَّاهِدِينَ
Zij zeiden: Wij verlangen er van te eten, en dat onze harten voldaan mogen worden, en dat wij mogen weten, of gij ons de waarheid hebt verhaald, en dat wij er getuigen van mogen zijn.
قَالَ عِيسَى ابْنُ مَرْيَمَ اللَّهُمَّ رَبَّنَا أَنْزِلْ عَلَيْنَا مَائِدَةً مِنَ السَّمَاءِ تَكُونُ لَنَا عِيدًا لِأَوَّلِنَا وَآخِرِنَا وَآيَةً مِنْكَ ۖ وَارْزُقْنَا وَأَنْتَ خَيْرُ الرَّازِقِينَ
Jezus de zoon van Maria, zeide: O God, onze Heer! laat eene tafel tot ons uit den hemel nederdalen; dat de dag van hare nederdaling een feestdag voor ons worde: voor den eerste van ons en voor den laatste van ons, en een teeken van u; en voorzie haar van voedsel voor ons; want gij zijt de beste voorziener.
قَالَ اللَّهُ إِنِّي مُنَزِّلُهَا عَلَيْكُمْ ۖ فَمَنْ يَكْفُرْ بَعْدُ مِنْكُمْ فَإِنِّي أُعَذِّبُهُ عَذَابًا لَا أُعَذِّبُهُ أَحَدًا مِنَ الْعَالَمِينَ
God zeide: Waarlijk ik zal haar tot u doen nederdalen; maar hij van u, die daarna nog ongeloovig zal zijn, zekerlijk zal ik hem straffen met eene straf, en ik zal de andere schepselen ongestraft laten.
وَإِذْ قَالَ اللَّهُ يَا عِيسَى ابْنَ مَرْيَمَ أَأَنْتَ قُلْتَ لِلنَّاسِ اتَّخِذُونِي وَأُمِّيَ إِلَٰهَيْنِ مِنْ دُونِ اللَّهِ ۖ قَالَ سُبْحَانَكَ مَا يَكُونُ لِي أَنْ أَقُولَ مَا لَيْسَ لِي بِحَقٍّ ۚ إِنْ كُنْتُ قُلْتُهُ فَقَدْ عَلِمْتَهُ ۚ تَعْلَمُ مَا فِي نَفْسِي وَلَا أَعْلَمُ مَا فِي نَفْسِكَ ۚ إِنَّكَ أَنْتَ عَلَّامُ الْغُيُوبِ
En als God tot Jezus zal zeggen: O Jezus, zoon van Maria! hebt gij tot de menschen gezegd: Neemt mij en mijne moeder als twee goden naast God? zal hij antwoorden: Geloofd zijt gij: verre zij het het van mij, te zeggen wat niet waar is; indien ik dit had gezegd, zoudt gij het zekerlijk weten; gij weet wat in mij is, maar ik weet niet wat in u is; want gij kent alle geheimen.
مَا قُلْتُ لَهُمْ إِلَّا مَا أَمَرْتَنِي بِهِ أَنِ اعْبُدُوا اللَّهَ رَبِّي وَرَبَّكُمْ ۚ وَكُنْتُ عَلَيْهِمْ شَهِيدًا مَا دُمْتُ فِيهِمْ ۖ فَلَمَّا تَوَفَّيْتَنِي كُنْتَ أَنْتَ الرَّقِيبَ عَلَيْهِمْ ۚ وَأَنْتَ عَلَىٰ كُلِّ شَيْءٍ شَهِيدٌ
Ik heb hun niets gezegd, dan wat gij mij hebt geboden; namelijk: Aanbidt God, mijn Heer, en

Choose other languages: