Quran Apps in many lanuages:

Surah Al-Kahf Ayahs #52 Translated in Dutch

وَعُرِضُوا عَلَىٰ رَبِّكَ صَفًّا لَقَدْ جِئْتُمُونَا كَمَا خَلَقْنَاكُمْ أَوَّلَ مَرَّةٍ ۚ بَلْ زَعَمْتُمْ أَلَّنْ نَجْعَلَ لَكُمْ مَوْعِدًا
En zij zullen in duidelijke orde voor uwen Heer worden geplaatst en hij zal tot hen zeggen: Thans zijt gij naakt tot ons gekomen, zooals wij u de eerste maal schiepen; maar hij dacht, dat wij onze belofte niet aan u zouden vervullen.
وَوُضِعَ الْكِتَابُ فَتَرَى الْمُجْرِمِينَ مُشْفِقِينَ مِمَّا فِيهِ وَيَقُولُونَ يَا وَيْلَتَنَا مَالِ هَٰذَا الْكِتَابِ لَا يُغَادِرُ صَغِيرَةً وَلَا كَبِيرَةً إِلَّا أَحْصَاهَا ۚ وَوَجَدُوا مَا عَمِلُوا حَاضِرًا ۗ وَلَا يَظْلِمُ رَبُّكَ أَحَدًا
Het boek, waarin ieders daden zijn opgeschreven, zal in zijne hand worden gegeven, en gij zult de zondaren in grooten schrik zien verkeeren, om hetgeen daar in staat, en zij zullen zeggen: Wee over ons! wat bedoelt dit boek? Het vergeet noch eene kleine daad noch eene groote, maar het stelt die allen op, en zij zullen voor hunne oogen vinden wat zij hebben verricht; en uw Heer zal met niemand onrechtvaardig handelen.
وَإِذْ قُلْنَا لِلْمَلَائِكَةِ اسْجُدُوا لِآدَمَ فَسَجَدُوا إِلَّا إِبْلِيسَ كَانَ مِنَ الْجِنِّ فَفَسَقَ عَنْ أَمْرِ رَبِّهِ ۗ أَفَتَتَّخِذُونَهُ وَذُرِّيَّتَهُ أَوْلِيَاءَ مِنْ دُونِي وَهُمْ لَكُمْ عَدُوٌّ ۚ بِئْسَ لِلظَّالِمِينَ بَدَلًا
Gedenk toen wij tot de engelen zeiden; Aanbidt Adam: en zij aanbaden hem allen, behalve Eblis, die een der geniussen was, en zich van het bevel van zijnen Heer afwendde. Wilt gij dus hem en zijne nakomelingen tot uwe beschermers naast mij kiezen, niettegenstaande zij uwe vijanden zijn? Zulk eene verandering zal ellendig zijn voor de goddeloozen!
مَا أَشْهَدْتُهُمْ خَلْقَ السَّمَاوَاتِ وَالْأَرْضِ وَلَا خَلْقَ أَنْفُسِهِمْ وَمَا كُنْتُ مُتَّخِذَ الْمُضِلِّينَ عَضُدًا
Ik riep hen niet om tegenwoordig te zijn bij de schepping der hemelen en der aarde, noch bij de schepping van hen zelven; ik nam nooit zulke verleiders tot mijne helpers.
وَيَوْمَ يَقُولُ نَادُوا شُرَكَائِيَ الَّذِينَ زَعَمْتُمْ فَدَعَوْهُمْ فَلَمْ يَسْتَجِيبُوا لَهُمْ وَجَعَلْنَا بَيْنَهُمْ مَوْبِقًا
Op zekeren dag zal God tot de afgodendienaars zeggen: Roept hen aan, omtrent welke gij hebt uitgedacht dat zij mijne makkers zijn, om u te beschermen. Zij zullen hen roepen, doch zij zullen hun niet antwoorden, en wij zullen eene vallei van vernietiging tusschen hen plaatsen.

Choose other languages: