Download Mobile App:

Surah Al-Hadid Ayah #27 Translated in Dutch

ثُمَّ قَفَّيْنَا عَلَىٰ آثَارِهِمْ بِرُسُلِنَا وَقَفَّيْنَا بِعِيسَى ابْنِ مَرْيَمَ وَآتَيْنَاهُ الْإِنْجِيلَ وَجَعَلْنَا فِي قُلُوبِ الَّذِينَ اتَّبَعُوهُ رَأْفَةً وَرَحْمَةً وَرَهْبَانِيَّةً ابْتَدَعُوهَا مَا كَتَبْنَاهَا عَلَيْهِمْ إِلَّا ابْتِغَاءَ رِضْوَانِ اللَّهِ فَمَا رَعَوْهَا حَقَّ رِعَايَتِهَا ۖ فَآتَيْنَا الَّذِينَ آمَنُوا مِنْهُمْ أَجْرَهُمْ ۖ وَكَثِيرٌ مِنْهُمْ فَاسِقُونَ
Daarna deden wij onze gezanten in hunne voetstappen treden, en wij deden hen door Jezus, den zoon van Maria, opvolgen, wien wij het evangelie gaven, en wij stortten medelijden en liefderijkheid in de harten van degenen, die hen volgden. Maar wat den monnikenstand betreft, zij stelden dien zelven in, wij schreven hun dien niet voor; wij schreven alleen de begeerte voor, Gode te behagen; maar zij namen het niet in acht, zooals het in acht genomen moest worden. En wij gaven hun, die geloofden, hunne belooning; maar velen van hen waren zondaren.