Quran Apps in many lanuages:

Surah Al-Maeda Ayahs #68 Translated in Dutch

وَقَالَتِ الْيَهُودُ يَدُ اللَّهِ مَغْلُولَةٌ ۚ غُلَّتْ أَيْدِيهِمْ وَلُعِنُوا بِمَا قَالُوا ۘ بَلْ يَدَاهُ مَبْسُوطَتَانِ يُنْفِقُ كَيْفَ يَشَاءُ ۚ وَلَيَزِيدَنَّ كَثِيرًا مِنْهُمْ مَا أُنْزِلَ إِلَيْكَ مِنْ رَبِّكَ طُغْيَانًا وَكُفْرًا ۚ وَأَلْقَيْنَا بَيْنَهُمُ الْعَدَاوَةَ وَالْبَغْضَاءَ إِلَىٰ يَوْمِ الْقِيَامَةِ ۚ كُلَّمَا أَوْقَدُوا نَارًا لِلْحَرْبِ أَطْفَأَهَا اللَّهُ ۚ وَيَسْعَوْنَ فِي الْأَرْضِ فَسَادًا ۚ وَاللَّهُ لَا يُحِبُّ الْمُفْسِدِينَ
De Joden zeggen, de hand van God is geketend. Hunne handen zullen geketend zijn, en zij zullen gevloekt worden, om hetgeen zij hebben gezegd. Neen! zijne beide handen zijn geopend; Hij beschikt naar zijn welbehagen. Wat u van uwen Heer is neder gezonden zal de zonde en de ongetrouwheid van velen hunner vermeerderen, en wij hebben de vijandschap en den haat tusschen hen geplaatst, tot op den dag der opstanding. Zoo dikwijls zij het oorlogsvuur zullen ontsteken, zal God het uitblusschen, en zij zullen in hun binnenste besluiten, slecht op aarde te handelen; maar God bemint de boozen niet.
وَلَوْ أَنَّ أَهْلَ الْكِتَابِ آمَنُوا وَاتَّقَوْا لَكَفَّرْنَا عَنْهُمْ سَيِّئَاتِهِمْ وَلَأَدْخَلْنَاهُمْ جَنَّاتِ النَّعِيمِ
Daarom, indien zij, die de schriften hebben ontvangen, gelooven en God vreezen zullen wij zeker hunne zonden uitwisschen, en wij zullen hen in genoegelijke tuinen voeren;
وَلَوْ أَنَّهُمْ أَقَامُوا التَّوْرَاةَ وَالْإِنْجِيلَ وَمَا أُنْزِلَ إِلَيْهِمْ مِنْ رَبِّهِمْ لَأَكَلُوا مِنْ فَوْقِهِمْ وَمِنْ تَحْتِ أَرْجُلِهِمْ ۚ مِنْهُمْ أُمَّةٌ مُقْتَصِدَةٌ ۖ وَكَثِيرٌ مِنْهُمْ سَاءَ مَا يَعْمَلُونَ
En indien zij den pentateuch in acht nemen en het evangelie en dat wat vroeger door hunnen Heer werd nedergezonden, zullen zij zeker eten van goede spijzen, van boven hen en onder hunnen voet. Onder hen zijn er, die oprecht handelen; maar hoe slecht is het wat velen onder hen doen!
يَا أَيُّهَا الرَّسُولُ بَلِّغْ مَا أُنْزِلَ إِلَيْكَ مِنْ رَبِّكَ ۖ وَإِنْ لَمْ تَفْعَلْ فَمَا بَلَّغْتَ رِسَالَتَهُ ۚ وَاللَّهُ يَعْصِمُكَ مِنَ النَّاسِ ۗ إِنَّ اللَّهَ لَا يَهْدِي الْقَوْمَ الْكَافِرِينَ
O, profeet! maakt het geheel bekend, wat u door uwen Heer werd nedergezonden; want indien gij het niet doet, vervult gij niet uwen last, en God zal verdedigen tegen de boozen; want God leidt de ongeloovigen niet.
قُلْ يَا أَهْلَ الْكِتَابِ لَسْتُمْ عَلَىٰ شَيْءٍ حَتَّىٰ تُقِيمُوا التَّوْرَاةَ وَالْإِنْجِيلَ وَمَا أُنْزِلَ إِلَيْكُمْ مِنْ رَبِّكُمْ ۗ وَلَيَزِيدَنَّ كَثِيرًا مِنْهُمْ مَا أُنْزِلَ إِلَيْكَ مِنْ رَبِّكَ طُغْيَانًا وَكُفْرًا ۖ فَلَا تَأْسَ عَلَى الْقَوْمِ الْكَافِرِينَ
Zeg: o gij! die de schriften hebt ontvangen, gij zijt met niets grondig bekend, indien gij niet den pentateuch en het evangelie in acht neemt, en dat wat door uwen Heer is nedergezonden. Dat wat door uwen Heer is nedergezonden, zal zeker de boosheid en de ontrouw van velen hunner vermeerderen; maar bekreun u niet om de ongeloovigen.

Choose other languages: